Thursday, February 17, 2011

Jenny, Henny en Kenny. Damn autocorrect!

Sommige ergernissen zijn, hoe klein ook, toch extreem irritant. Neem nou het slepende conflict dat ik al jaren heb met m’n iPhone. Ik heet Jenny, maar dat ding blijft me consequent Henny of Kenny noemen. En aangezien je je naam meestal als allerlaatste onder een sms-je of mailtje typt, is het aantal berichten dat ik per ongeluk heb ondertekend met Kenny of Henny inmiddels ontelbaar.

Iedereen die ik lastigviel met mijn ergernis riep hetzelfde: Als je je naam maar vaak genoeg intypt, gaat ie ‘m vanzelf onthouden. Vergeet het maar. Ik heb die telefoon nu twee jaar, maar het is nog steeds Henny voor en Kenny na. Deze week was ik het zat. Ik besloot een uur lang niets anders te doen dan mijn eigen naam intypen op m’n iPhone. Het werd één lang virtueel misverstand. Ik typte ‘Jenny’, de autocorrect zei: Kenny. Of Henny. Niets hielp. M’n iPhone wilde me niet kennen.











Gelukkig brengt een beetje Googelen in dit soort gevallen uitkomst. De oplossing is simpel, maar bizar. Voor iedereen die geen Kenny of Henny heet, doe ik hem hier graag uit de doeken.

Stap 1: ga naar je instellingen, kies voor ‘algemeen’, dan voor ‘toetsenbord’ en dan voor 'internationale versies'. Kies daar voor 'voeg toe'.






Stap 2: kies uit de lijst met internationale toetsenborden voor ‘Japans Ten Key’. Jawel, echt doen!







Stap 3: ga terug naar het scherm ‘toetsenbord’. Je hebt daar nu een nieuwe knop gekregen: ‘wijzig gebruikerswoordenboek’. Kies hiervoor.






Stap 4: klik op het plusje en voeg bij ‘woord’ je naam (of een ander woord dat je wilt toevoegen) toe. Bij ‘Yomi’ vul je niets in.

That’s all! Je iPhone zal nu niet meer zeuren dat ie het woord niet kent. Hij zal het ook niet spontaan voor je aanvullen, maar ach. Je kunt niet alles verwachten. Waar deze vreemde oplossing vandaan komt? De functie is bedoeld voor Japanse gebruikers (met de Chinese toetsenborden werkt ’t ook, schijnt). Zij kunnen in het gebruikerswoordenboek shortcuts invullen die de iPhone dan zelf vervangt door Japanse tekens. Die laatste vult een Jappanner ook in (onder ‘Yomi’).


Ach, het is natuurlijk niets om je druk over te maken. Maar wel lekker om deze ergernis kwijt te zijn. Eén nadeel: ik mis Kenny en Henny een beetje. Hoe zou het met ze zijn?

O ja, ik ben niet de enige met autocorrectproblemen. Zie de site 'damnyouautocorrect.com'.

Monday, February 7, 2011

Ik en m'n Livescribe (deel 1)

Twee weken geleden kocht ik m’n gedroomde gadget: de Livescribe Echo Smartpen. Een pen die filmt wat je schrijft, opneemt wat er gezegd wordt en die geluidsopnamen en aantekeningen aan elkaar linkt. Het klinkt abstract, maar mij leek het handig. Bovendien leek het me leuk om, als wannabe gadgetblogger, de pen na het eerste gebruik messcherp op mijn blog te recenseren. Met filmpjes en zo. En daar liep ik vast. Want hoe simpel en klein de pen ook is, het is onmogelijk mijn ervaring met de pen in een kort filmpje te vangen. Het is een complex ding, en ook mijn mening over de pen is nog niet echt gevormd. Daarom hieronder wat gedachten bij het eerste gebruik. En een filmpje van een ander: de Livescribe bij De Wereld Draait Door.

Het gebruik. Ik voer vaak gesprekken waarbij ik aantekeningen moet maken. interviews, projectbesprekingen, van die dingen. Steevast denk ik op cruciale momenten ‘ach, dit onthoud ik wel’. Ik schrijf twee handige steekwoorden op (‘nagaan trends’) die bij later teruglezen alleen vragen oproepen. Wat bedoelde ik daar? Voor die momenten leek de Livescribe me handig. Bij de pen hoort een speciaal schriftje. Je zet de pen aan, drukt op de opnameknop en begint aantekeningen te maken in het schriftje. Terwijl je schrijft, ‘filmt’ de pen je handschrift en maakt geluidsopnamen van het gesprek. Heb je een blackout bij het nalezen van je aantekeningen? Dan klik je met de pen op de gewraakte passage. En – o wonder! – er start een geluidsopname van precies dat punt in het gesprek. Een glasheldere geluidsopname trouwens. Ik gebruikte de pen bij een gesprek tussen drie mensen in een drukbezochte koffielounge. Bij naluisteren bleek alles letterlijk te verstaan. En ook het klikken en terughoren werkte perfect. Over de basics dus niets dan lof. Enige nadeel: je hoort ook jezelf. Daar moet je tegen kunnen.

De bijgedachten. Het kan aan mijn beginnersstatus liggen, maar de Livescribe leidde me in de eerste gesprekken behoorlijk af. Schreef ik voorheen gewoon als een dolle mee, nu ging ik nadenken. ‘Ik hoef dit niet op te schrijven, het wordt toch opgenomen.’ ‘Maar als ik niets opschrijf, kan ik later ook niet op een woord klikken terug te luisteren.’ En zo waren we weer vier zinnen verder. De Livescribe verandert je manier van aantekeningen maken. Geen zinnen meer, maar steekwoorden. Dat volstaat. Vooral omdat je later, als je de opname terugluistert, weer aantekeningen kunt toevoegen, dingen kunt onderstrepen, sterretjes bij belangrijke uitspraken kunt zetten. Ook daarvan slaat de pen op bij welke fragmenten van het gesprek ze horen. Superhandig en na drie gesprekken werd ik er heel rustig van. Maar het was wel even wennen.

De vertraging. Iets wat ik me vooraf niet gerealiseerd had: je schrijft iets pas op, als het al uitgesproken is. Als iemand mij in een interview iets vertelt over zijn motivatie, dan schrijf ik het woord ‘motivatie’ pas op als het gesprek al een stukje verder is. Klik je later in je aantekeningen op ‘motivatie’, dan hoor je dus iets wat daarna pas gezegd is. Om het juiste fragment te horen, moet je altijd klikken op een eerdere aantekening. Tja. Ook hier helpen korte steekwoorden die je snel op kan schrijven. Hoe meer je ‘in sync’ blijft met het gesprek, hoe beter.

Het digitaliseren. Het gebruik van de Livescribe beperkt zich niet tot het bijgeleverde schriftje. Met een snoertje kun je de pen aan je computer hangen. Het gefilmde handschrift en de geluidsopnamen kun je vervolgens op je scherm teruglezen en –luisteren. Nee, hij zet de tekst niet in Word (dat kan overigens wel, met een apart programmaatje). Het is echt een filmpje/plaatje van wat je geschreven hebt. Een ‘pencast’ noemt Livescribe het zelf. Je kunt ‘m online delen met je gespreksgenoten, maar ook via een App synchroniseren met je iPhone of iPad. Erg handig, want met die ene iPad heb ik nu niet alleen al mijn digitale documenten bij me, maar ook mijn aantekeningen. Het werkt precies zoals het schriftje. Klik op een woord dat je hebt geschreven en je hoort het bijbehorende geluidsfragment. Erg fijn. Minder fijn is dat ik heel ‘lichtvoetig’ blijk te schrijven. Daardoor mist de Livescribe-camera soms delen van mijn handschrift. In het schriftje zie je daar niets van, maar in de digitale versie staan er ineens zinnen als:

Bewustwording helpt, heb ik inmiddels ervaren. Maar nu let ik bij elk gesprek ineens weer obsessief op m’n handschrift. Zal ook wel overgaan.

De beperking. Het afgelopen jaar stond, ook bij mij, in het teken van de iPad. Ik ben en blijf enthousiast over dat ding. Vooral omdat je er zoveel mee kunt. Ik hou m’n mail en agenda bij op de iPad, maak er to-do-lijstjes op, doe spelletjes, twitter, leer Portugese woordjes, enzovoort. De iPad heeft van mij een verwend digitaal wezen gemaakt. Met nadelige effecten voor de Livescribe. Dat is namelijk een pen. Punt. Een slimme pen, dat wel. Maar meer is het niet. En gek genoeg maakt dat het lastig om ‘echte liefde’ voor de pen te voelen. Je hebt ‘m niet altijd nodig. Hij ligt niet op m’n nachtkastje. En hoe handig ie ook is, we zijn inmiddels meer gewend van een gadget. Dat weet Livescribe zelf ook. Daarom heeft de pen een eigen app-store. Daar kun je bijvoorbeeld een Engels-Spaans woordenboek downloaden. Schrijf een Engels woord, klik erop, en de Livescribe geeft de Spaanse vertaling. Ik vind ‘m te duur (een paar euro, maar toch…), maar mijn pen heeft wel een demoversie. En die werkt echt. Schrijf ‘please’ en mijn pen zegt ‘por favor’. Fantastisch natuurlijk, maar ik hou het voorlopig even bij de pen alleen.

De vicieuze cirkel. Tot slot nog dit: de Livescribe is – zoals overigens alle gadgets – een aandachttrekker. En dat heeft vreemde gevolgen. Bij alle gesprekken die ik voerde, raakten mijn gesprekspartners gefascineerd door het ding. ‘Wat is dat?’ Hoe werkt dat?’ ‘Wat kost dat?’. Met als gevolg dat een flink deel van mijn Livescribe-opnamen tot nu toe bestaat uit geklets over ... de Livescribe. Een vreemd gevalletje vicieuze cirkel. Bij m’n laatste gesprek vorige week heb ik de pen in m’n tas gehouden. ’t Was een vergadering met wat oudere mensen die de schok over m’n iPad nog maar nauwelijks te boven zijn. Dit wilde ik ze niet aandoen. En zoveel belangrijks werd er niet gezegd.

Sunday, February 6, 2011

De heimelijke genoegens van het plaatjes plakken

Het is weer voetbalplaatjestijd. Mijn overijverige zoon heeft de AH-klanten een recordaantal pakjes afgetroggeld. Die moeten uitgepakt, gesorteerd, ontdubbeld en … ingeplakt. Dat laatste doe ik. Onder protest, maar vol geheim genoegen. Het voetbalplaatjesverzamelboek is dit jaar namelijk erg interessant. Bij elke speler staat een jeugdfoto en een korte biografie. Dat leidt onafwendbaar tot allerlei semi-wetenschappelijke inzichten.

Zo weet ik nu zeker dat mooie kinderen lang niet altijd mooie volwassenen worden. Sterker nog: meestal niet. Een van de schattigste blonde jongetjes in het boek (Mika Väyrynen van Heerenveen) werd in volwassen versie door de kinderen spontaan omgedoopt tot Frankenstein. En menig lelijk, oerdom kijkend jochie blijkt als volwassen voetballer niet te versmaden. Slechts in een enkel geval zijn de beautygenen sterk genoeg om de pubertijd te overleven. Nu ik dit weet, stop ik mijn prachtige blonde kindertjes ’s avonds zacht snikkend in bed.


Hoe meer ik plak, hoe meer voetbalwetten zich aan mij openbaren. Een greep:

- voetbaltrainers zijn opvallend vaak kaal (en lijken al helemaal niet op wie ze als klein jongetje waren).

- Voetballers komen zelden of nooit uit Azië, Australië of Noord-Amerika.

- Er zijn heel veel Marokkaanse voetballers. Op de een of andere manier lijkt me dat goed voor de integratie (je hoort Geert er nooit over!)

- De herkomst van een speler laat zich heel goed afleiden uit de jeugdfoto. Dit geldt vooral voor Scandinaviërs (blond, weidse uitzichten) en Marokkanen (vergeelde foto, jaren ’70 kleding). Toon mij uw jeugdfoto en ik zeg u waar uw wiegje stond!

Natuurlijk roept het boek ook vragen op. Wie heeft al deze informatie verzameld? Hoe vaak is er met stijgende paniek naar de zaakwaarnemer van de Hongaar Bálàzs Toth (zonder jeugdfoto in het boek) gebeld? “We moeten hem vanmiddag voor half 5 echt hebben!” Welke creatieve tekstschrijver brouwde de opzettelijk lange zinnen bij spelers die overduidelijk niets te melden hadden? (“Toen ergens halverwege de jaren tachtig een krijsend kereltje op de wereld kwam, noemden zijn trotse ouders hem Tim Joost Christiaan Vincken“) Maar vooral: onder welke omstandigheden is deze niet-zo-jonge-jeugdfoto genomen van Jan van Dijk, trainer van VVV-Venlo?